Abram Muller vond in Slowakije zijn grote liefde

„De oprechtheid en de eenvoud van dit volk treft mij nog steeds”

Op een bankje naast een perk uitbundig bloeiende Hollandse tulpen in het WestSlowaakse Trencin zitten twee tieners, een jongen en een meisje. Voorzichtig kust de knaap zijn vriendin op haar wang. Haar grote, donkere ogen stralen. Ze legt het hoofd op zijn schouder. Hij slaat zijn rechterarm om haar heen. Zo blijven ze een tijdlang roerloos aan elkaar verbonden. De puurheid van deze jonge liefde ontroert. Slowakije is een land waar romantiek en eenvoud nog steeds hand in hand gaan. Dat was zon twintig jaar geleden niet anders.

Abram Muller was toen 23 jaar en studeerde aan de Universiteit van Amsterdam. Michael Gorbatsjov zwaaide de scepter in de Sovjet-Unie, maar zijn glasnost en perestrojka (openheid en hervorming) waren nog niet tot alle vazalstaten doorgedrongen. Zeker niet in Tsjechoslowakije, waar na de Praagse Lente van 1968 de communisten met stalen hand regeerden. „Ik deed Ruslandkunde en samen met mijn studiegenoten behoorde ik zon beetje tot de grootste anticommunisten van Nederland. Wij moesten veel publicaties van de Sovjets lezen en zagen wat voor leugens ze verspreidden. Tegelijkertijd ontstond er bij mij een geweldige waardering voor schrijvers als Tolstoi en Tsjechow. Ik wilde ze in de originele taal kunnen lezen. Al in 1982, na mijn eindexamen op de middelbare school, bezocht ik Hongarije. Een geweldig avontuur. Ik herinner me nog de grenswachten met doorgeladen Kalasjnikovs. Toen ontstond ook de liefde voor OostEuropa. Ik wist dat ik ooit terug zou gaan.
Dat gebeurde in 1986. De Ruslandkenner wist samen met enkele vrienden een visum voor Tsjechoslowakije te bemachtigen. De reis werd afgesloten met twee dagen Bratislava. „De stad had geen avondleven, maar twee soldaten wisten nog wel een plek waar we wat konden drinken. Ze brachten ons naar een soort hotelclub, waar de betere burgers en intellectuelen elkaar ontmoetten. Daar zag ik Jana voor het eerst. Ze was er met een vriendin en vierde dat ze geslaagd was voor het examen van de verpleegstersopleiding. Studeren mocht ze niet. Daarvoor moest je lid zijn van de communistische partij of goede contacten hebben. Toen ik haar zag, was het alsof de bliksem insloeg. Ik raakte direct smoorverliefd, zo erg zelfs dat het pijn deed.
De donkerbruine ogen en de brede, gulle lach van de twintigjarige schone werkten als opium op de hersenen van de Hollandse student. „Ik kon niet helder meer denken. Omdat ik anderhalve dag later weer moest vertrekken, heb ik gesmeekt om haar nog eenmaal te mogen zien. Ze verleende mij deze gunst, want zo zag ik dat. De hele dag kon ik niet eten en was ik ziek van verliefdheid. Wat ik echter voor haar voelde was eenzijdig. Ze vond mij interessant, maar meer ook niet. Zo hebben we afscheid genomen van elkaar, maar ik wist dat ik snel weer terug moest.

Onmogelijke relatie
Eenmaal in Nederland zat Abram niet stil. Iedere dag schreef hij zijn geliefde een brief in het Russisch, een taal die ze beiden spraken. Lang niet alles bereikte Jana, omdat de epistels vaak niet door de communistische censuur kwamen. Ondertussen deed hij zijn best om snel een nieuw visum voor Tsjechoslowakije te pakken te krijgen. Dat lukte na een maand. „Ik kreeg een verblijfsvergunning voor vijf dagen. Mijn vrienden, die wisten hoe ik eraan toe was, zwaaiden me uit op het vliegveld.
Het weerzien was voor Jana een grote verrassing. „Ik wist niet waar ik moest overnachten, dus kreeg ik onderdak in het zusterhuis waar ze woonde. Haar collegas zaten in het complot, want de leiding mocht niet weten dat ik er was.
De dagen vlogen om en het moment van vertrek naderde. Een definitief vaarwel, veronderstelden beiden. „Jana besefte dat beter dan ik. Onze liefde werd letterlijk gescheiden door een ijzeren gordijn; het was een onmogelijke relatie. Zij mocht het land nooit uit en ik kon alleen terug met een visum. We namen afscheid in het besef dat we elkaar waarschijnlijk nooit meer zouden zien. Dat deed verschrikkelijk veel pijn

Zoektocht
Toch ging de student niet bij de pakken neerzitten, toen hij eenmaal terug was in Nederland. Hij bleef Jana schrijven en ondertussen werden tal van pogingen ondernomen om opnieuw een visum te krijgen. Keer op keer mislukte dat. De jonge Nederlander werd vanwege zijn regelmatige contacten met een Slowaakse gewantrouwd door de communistische autoriteiten. Moedeloos door alle tegenslagen besloot Abram uiteindelijk zijn geliefde een afscheidsbrief te schrijven en haar los te laten. „Ik was helemaal stuk. Met Kerst ben ik vertrokken naar het uiterste puntje van Normandië in Frankrijk. Daar kreeg ik onderdak bij een oudere vrouw die bereid was mij een kamertje in haar huis te verhuren. Ik heb tussen Kerst en Oud en Nieuw poëzie zitten schrijven om zo mijn verdriet te kunnen verwerken. Ik moest Jana vergeten.
Nadat hij was afgestudeerd, ging Abram in militaire dienst en vervolgens besloot hij naar Amerika te vertrekken. „Daar heb ik diverse baantjes gehad. Op een dag kocht ik de New York Times. Op de voorpagina stond een foto van Václav Havel terwijl hij op een plein de menigte toesprak. Dat was het begin van de Fluwelen Revolutie. Jana bestond toen voor mij niet meer. Zij was 26 en had ongetwijfeld kinderen, dacht ik. Vrouwen in Tsjechoslowakije trouwden jong om zo van een fatsoenlijk bestaan verzekerd te zijn.
Ondertussen was Jana haar Nederlandse liefde niet vergeten. Op een nacht onweerde en bliksemde het verschrikkelijk. De Slowaakse verpleegster werd wakker en kon niet meer slapen. Haar gedachten gingen terug naar die toch wat vreemde Nederlandse student. Ze zocht en vond de brieven die hij haar ooit schreef en die ze nooit had willen weggooien. Het was alsof ze werd teruggeworpen in de tijd. Ze beleefde alles opnieuw en ze besefte opeens dat deze Hollandse knaap voor haar bestemd was. De knappe Slowaakse besloot hem te zoeken. Brieven keerden echter onbeantwoord terug. De combinatie van Abram Muller en het studentenadres dat Jana had, bestond al lang niet meer. Uiteindelijk lukte het haar om via het Rode Kruis de ouders van Abram te bereiken.

Onzeker
Het was maart 1990 toen Abram terugkeerde in Nederland. „Ik had tijdelijk onderdak bij mijn broer. Op een dag kreeg ik een brief, met daarin het vriendelijke verzoek van Jana of ik een keer wilde langskomen. Ik dacht dat ze een probleem had, maar zeker niet dat ze naar mij verlangde. In juni ben ik teruggegaan. Havel was toen president en onder het volk leefde een enorm idealisme. Alle gevangenen werden vrijgelaten, ook moordenaars, en wapenfabrieken werden gesloten. Dat alles veroorzaakte overigens veel ellende, zoals hoge werkloosheid. We hadden afgesproken elkaar te ontmoeten op een plein ergens in Bratislava. Ik had haar jaren niet gezien. Ze was niets veranderd en had nog steeds die gulle lach en natuurlijke uitstraling. Ik was echter een stuk cynischer. De gebeurtenissen hadden me de nodige realiteitszin gegeven. Ze raakte daardoor onzeker, angstig. Ze voelde dat alles anders was. We wandelden op een gegeven moment langs het water en gingen zitten. Haar voeten speelden wat in het water. Ik keek haar aan en op hetzelfde moment werd ik weer overrompeld door haar geweldige schoonheid en uitstraling. We kusten elkaar en vanaf dat moment wisten we dat we elkaar nooit meer zouden loslaten.
Nadat Abram snel de nodige formaliteiten in eigen land had geregeld, verhuisde hij definitief naar Bratislava. Daar kon hij direct aan het werk op de universiteit en kreeg hij de leiding over de vakgroep Engelse taal en letterkunde. „Ze vroegen mij hoe mijn Engels was. Ik zei: Goed. Je kunt morgen starten, was het antwoord. Boeken hadden we niet, maar het enthousiasme was enorm. Met veel van mijn studenten heb ik nog steeds contact.

Bruiloft
Na een jaar besloten beiden een oude droom in vervulling te laten gaan en verhuisden ze naar Parijs. „Wij woonden daar op 25 vierkante meter, vier hoog op Rue Lafayette bij het Gard de lEst, met weinig geld en veel liefde. We besloten zonder aanwezigheid van vrienden en familie te trouwen. Het was onmogelijk om Jankas ouders, zus en beste vriendinnen uit te nodigen en onderdak te verschaffen. Omdat we liever iedereen teleurstelden dan een gedeelte, besloten we ook mijn ouders en andere naasten niet uit te nodigen. Mijn getuige was een Marokkaanse collega van het werk en Jankas getuige was een Italiaanse moeder van kinderen op wie Jana paste. Vijf nationaliteiten bij elkaar, de Franse vrouwelijke burgemeester van het 10e district meegeteld. Die kon het daarom ook niet laten om te refereren aan Europa en de schoonheid van al die nationaliteiten zo bij elkaar.
Het was een heel vrolijke bruiloft (beide getuigen hadden hun Franse echtgenoten meegenomen) met een geweldige maaltijd in onze bistro in een klein straatje in Montmartre, La Galette, waar de gerants Daniel en François een pracht van een maaltijd voor ons hadden klaargemaakt. We waren er dus slechts met zn zessen. Diezelfde nacht nog vertrokken Jana en ik met onze Renault 4 naar Bretagne, waar we samen zouden verblijven in een huisje van een vriend aan de kust. Met een kapotte knalpot reden we uiteindelijk door kleine dorpjes de mensen wakker. De gendarme die ons aanhield, liet ons doorgaan, met een glimlach toen we hem vertelden dat we op huwelijksreis waren. Zoiets begrijpt alleen een Franse gendarme. Vlak bij de kust, op een 20 kilometer afstand nog, stonden we zonder benzine stil. Het was tegen vijf uur in de ochtend, het waaide en het was flink fris. Iedere andere vrouw had haar man hier uitgescholden: hoe stom hij was en of hij niet ergens even had kunnen tanken. Jana niet, een Slowaakse vrouw niet. Dit was avontuur, we waren gelukkig en niet van plan ons dit geluk te laten afpakken door pech. We kregen een lift van een eenzame automobilist naar een tankstation bij een gesloten supermarkt, waar hij ons met zijn creditcard liet tanken, en hij bracht ons weer terug naar onze auto.
Ja, het was een prachtige dag, misschien ook vanwege de lichtheid van het trouwen zonder familie, zonder de vader met tranen in zn ogen, de moeder en haar zuchten, de stress van de voorbereiding. Soms zou ik wel terug willen, niet om het anders te doen, beter, maar om het precies zo te doen als toen, wat onbeholpen, echt, spontaan. In 1993 kregen we bericht dat we een woning konden krijgen in Bratislava. Daar stond Jana nog steeds ingeschreven. Op die plek wonen we nu nog.

Zoute haring
Slowakije was ondertussen onafhankelijk, los van Tsjechië. Een poging van Abram om zijn oude baan op de Universiteit terug te krijgen, mislukte. Maar hij kreeg wel de gelegenheid om een vakgroep Nederlands in het leven te roepen. Ondertussen sprak hij, mede dankzij zijn vrouw, goed Slowaaks.
Vijf jaar geleden begon de Nederlandse doctorandus voor zichzelf en werd hij freelance tolk/vertaler. Hij spreekt vloeiend Slowaaks en begeleidt Nederlandse bedrijven. Daarnaast verricht hij vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis en de Roma-zigeuners. Het Slowaakse personeel op de Hollandse ambassade leert hij de fijne kneepjes van de Nederlandse taal.ar stond Jana nog steeds ingeschreven. ing konden krijgen in Bratislava.n, maar vanwege de Europese richtlijnen was dat onmogel Jana werkt voor een Israëlisch bedrijf dat een vestiging in Bratislava heeft. Beiden moeten werken om het hoofd boven water te kunnen houden. Een gemiddeld maandsalaris bedraagt slechts 300 euro.
Abram staat nu opnieuw voor een uitdaging. Per 14 mei is hij een eigen bedrijf gestart: Amazing-Slovakia (www.amazing-slovakia.com). Het is een soort service/bemiddelingsbureau voor toeristen. Tevens zijn er een drietal fietstochten uitgezet die langs de mooiste plekken van het land-in-ontwikkeling voeren. Vanwege de enorme potentie aan natuur en de belachelijk lage prijzen voor westerse toeristen verwacht de Nederlandse Slowaak dat dit een groot succes gaat worden. „We mikken op mensen die romantiek of avontuur zoeken. Ze komen op de mooiste en beste plekken, waar men volop van de Slowaakse sfeer kan genieten.
Dat laatste doet Abram zelf ook nog volop. „De oprechtheid en de eenvoud van dit volk treft mij nog steeds. De mensen zijn niet bot, hooguit soms wat onbeholpen. Je maakt hier ook geen afspraak, maar je stapt gewoon naar binnen. Vervolgens word je volgestopt met eten, totdat je niet meer kunt. De mensen zijn betrouwbaar en ze werken hard. Vrouwen kun je hier nog ongestraft een compliment maken en ze zullen je nooit onbeleefd behandelen. Meisjes wachten allemaal op de ridder met het witte paard. Ze zijn zeer romantisch ingesteld. En daarom passen ze eigenlijk ook niet bij een Nederlandse jongen; die is daarvoor eigenlijk veel te nuchter.
Heimwee naar Nederland heeft Bram niet. Er gaan soms jaren voorbij waarin hij zijn vakanties in andere Europese steden doorbrengt. Is er dan niets Hollands dat hij mist? Toch wel: „Zoute haring en oude kaas.

 

Bron: www.digibron.nl